Web 2.0 leer je niet in anderhalve workshopdag. Dat is in ieder geval een concreet eindresultaat! Maar wat houden we er dan wel aan over? Wat hebben we als museummedewerkers opgestoken van de Innovatieworkshop onder leiding van Waag Society en de praktische hands-on instructie van Marie-José Klaver? Toch heel veel, gezien de reacties vanmiddag bij de afsluitende borrel.
Heel duidelijk is geworden dat we willen nadenken over andere relaties met ons publiek. Of het nu gaat om een tentoonstellingsproject of om het concept van een introductiezaal in het museum, we willen graag gebruik maken van de mogelijkheden van de nieuwe (2.0) media.
Inmiddels zijn we wat meer thuis in de wereld van NING, Wiki, Hyves, Flickr, geotagging, tag clouds, etc. Maar dat is ook weer niet voldoende. We hebben als museum ook een visie nodig op het gebruik van deze tools. Wanneer gebruik je welk instrument voor welke boodschap aan welk publiek?
In het kort enkele leerpunten, in hoofdlijnen:
- gebruik een klein, overzichtelijk project als proeftuin
- neem de mogelijkheden serieus
- benoem het nadenken over nieuwe media als stap in het projectplan
- denk na over de inzet van tools voor, tijdens en na afloop van een project.
De komende dagen zullen mijn collega's wat reacties gaan schrijven, en die zijn niet allemaal juichend. Ook de sceptici zijn tijdens de workshop aan bod gekomen. Hoe zit het met de rol van conservator die altijd gewend geweest is om de regie te voeren over de publieksbeleving. Wat gebeurt er als die regie uit handen gegeven wordt, hoe kan de kwaliteit nog gewaarborgd blijven?
Heel concreet gaat het Fries Museum de ideeen uit de workshop uitwerken, resultaten zijn binnenkort al te verwachten. In het Princessehof gaan we voor de tentoonstelling Scherven en Geluk 2.0-ideeen uitwerken. De projectgroep voor de introductiezaal gaat het concept aanscherpen en kan daarbij goed gebruik maken van de opgedane kennis.
Verhuisd
9 jaar geleden
1 opmerking:
Inderdaad, web 2.0 leer je niet in anderhalve dag, er zijn simpelweg teveel nieuwe mogelijkheden. Mijn hoofd duizelde er af en toe van. Ik beschouw deze cursus dan ook als een eerste kennismaking met de materie.
De cursus heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat musea deze nieuwe mogelijkheden kunnen gebruiken om op een andere manier met een deel van je publiek om te gaan. Het is daarbij inderdaad belangrijk dat wij als museum een visie ontwikkelen op het gebruik van deze nieuwe media.
Van het programma NING zag ik onmiddelijk het nut en voordeel voor het museum. Het museum kan eigen sociale netwerken opzetten die zijn gericht op een bepaald thema of deelgebied. Ik dacht zelf aan een netwerk voor geinteresseerden in(Nederlandse)tegels. Daarbij valt te denken aan verzamelaars, kunsthistorici, onderzoekers, publicisten etc.
Als je onderzoek doet naar bepaalde typen tegels, een werkplaats o.i.d. kun je snel en makkelijk vragen stellen aan anderen of informatie delen. De afstand tussen personen wordt door een dergelijk netwerk kleiner wat uitwisseling en samenwerking ten goede komt.
Ik heb op de cursus als eerste aanzet al een pagina aangemaakt. Deze moet echter nog verder worden aangepast. Ik zou graag willen dat mij het komende jaar de mogelijkheid wordt geboden om dit onder werktijd verder uit te bouwen. Zo kunnen wij als museum ervaring opdoen met digitale sociale netwerken. De opgedane ervaringen kunnen we gebruiken voor toekomstige projecten.
Een reactie posten